Show Hide

Veelgestelde vragen

Heeft u een vraag? Wij helpen u graag.

Liggend vervoer nodig, maar geen ambulance-indicatie?

Het Rode Kruis Alphen en de Stichting Ambulancewens beschikken over ambulances die kunnen worden ingezet voor ‘sociaal vervoer’. Denk daarbij aan het vervoeren van een bedlegerige patiënt voor een speciale gebeurtenis in de familie of bezoek aan een evenement. Vrijwilligers staan voor hen klaar. Dankzij deze dienst is het niet nodig een ambulance uit de reguliere paraatheid te halen.

Ook u kunt een verzoek indienen. Het Rode Kruis Alphen is te bereiken via: 0172-232 892

De Stichting ambulancewens is bereikbaar via www.ambulancewens.nl.

Wie bepaalt naar welk ziekenhuis een patiënt wordt gebracht?

Dit is onder andere afhankelijk van de zorgvraag, de urgentie en de afstand naar het betreffende ziekenhuis. Vaak zal het een ziekenhuis binnen de veiligheidsregio Hollands Midden zijn. Als de patiënt bekend is bij een ziekenhuis buiten onze veiligheidsregio, en dit is ook bekend bij ons ambulancepersoneel, kan het zijn dat de ambulance naar dat betreffende ziekenhuis rijdt. U kunt uw voorkeur aangeven. Helaas kan niet in alle gevallen gevolg gegeven worden aan uw voorkeur. De ambulanceverpleegkundige zal aan de hand van de voor u benodigde specialistische zorg, de (on)mogelijkheden van het ziekenhuis en de beschikbaarheid van ambulances kiezen naar welk ziekenhuis een patiënt wordt gebracht.

Kan ik een ritformulier opvragen?

Als u bent vervoerd door RAV Hollands Midden kunt u of uw wettelijk vertegenwoordiger bij ons schriftelijk het ritformulier (medisch dossier) opvragen. Als het gaat om een rit van iemand anders dan uzelf, moet u een schriftelijke en ondertekende verklaring van de patiënt meesturen waarin staat dat u toestemming heeft het formulier op te vragen.

Kan ik voorlichting krijgen op school?

RAV Hollands Midden heeft voor de boven- en onderbouw van de basisschool leuke informatiepakketten beschikbaar. Deze kunt downloaden via de site.

We ontvangen regelmatig een aanvraag van een school of kinderdagverblijf of een medewerker
van ons langs wil komen met een ambulance. Helaas is dit niet mogelijk omdat we de medewerkers en ambulances nodig hebben voor onze bedrijfsvoering: het rijden van ambulanceritten.

Wel is het mogelijk met een groep ons ambulancemuseum aan de Vondellaan in Leiden te bezoeken. Hiervoor kunt u een afspraak maken via www.ambulancemuseum.nl.

Hoe wordt de urgentie bepaald?

De meldkamer ambulancezorg (MKA) bepaalt het toestandsbeeld van de patiënt door allerlei vragen te stellen aan degene die de melding doet. Hiervoor gebruikt de meldkamercentralist een geprotocolleerd uitvraagsysteem. Bij elk toestandsbeeld past een landelijk en uniform vastgestelde urgentie en inzet.

Dit zijn de verschillende urgentieniveaus:

A1

Bij (mogelijk) levensbedreigende situaties waarbij grote kans bestaat op ernstige gevolgschade / blijvende invaliditeit.

Een A1-urgentie wordt toegekend als minstens een van onderstaande criteria geldt:

  • De toestand van de patiënt is levensbedreigend, ABC* instabiel.
  • Er is een ernstig vermoeden van een levensbedreigende toestand van de patiënt, ABC* instabiel.
  • Er moet worden voorkomen dat de patiënt terechtkomt in een levensbedreigende toestand, ABC* instabiel.
  • Ter voorkoming van (ernstige) invaliditeit of ernstige gezondheidsschade.

*ABC: (A) ademhaling , (B) luchtwegen, (C)  Bloedsomloop

A2

Als er een grote kans op gevolgschade bestaat en/of behandeling in het ziekenhuis noodzakelijk is zonder dat sprake is van een levensbedreigende situatie.

B

Bij overplaatsingen, vervoer voor onderzoeken of poliklinische behandelingen (bestraling). Dit zijn veelal planbare ritten die niet aan bovenstaande criteria voldoen.

Het komt voor dat de ambulancebemanning bij de patiënt aankomt en de situatie anders beoordeelt dan aan de hand van de melding kon worden vastgesteld. Op dat moment kan de ambulanceverpleegkundige in samenspraak met de meldkamer, of de ketenpartner die de rit heeft aangevraagd (vaak de huisarts), de urgentie bijstellen.

Kan de meldkamer zien waar ik vandaan bel?

De landelijke wet- en regelgeving staat het nog niet toe dat de meldkamer standaard kan zien waar vandaan wordt gebeld.

Op de meldkamer kan uw positie in beeld worden gebracht via VIL (vaststelling Incident Locatie) als u belt via een smartphone.

Waar komt mijn melding binnen?

Als u belt met een vaste telefoon komt u meestal direct terecht bij een 112-centralist uit de regio van waar u belt. Belt u met een mobiele telefoon, dan komt u bij het callcenter van de Nationale Politie in Driebergen terecht.

De centralist die u aan de lijn krijgt, zal direct vragen naar uw locatie en van welke hulpverleningsdienst u gebruik wilt maken (politie, brandweer of ambulance). Hij of zij schakelt u dan snel door naar de gewenste meldkamer. In alle gevallen is bij het bellen het telefoonnummer zichtbaar voor de centralist. Ook als nummerherkenning is geblokkeerd. Uw locatie is niet standaard zichtbaar als u mobiel belt.

Hoe snel is een ambulance ter plaatse?

Normtijden:

  • A1-urgentie (mogelijk levensbedreigende situatie of een grote kans op blijvend letsel): binnen 15 minuten na ontvangst van de melding. De 15 minuten norm is vastgelegd in de wet Ambulancezorg en geldt voor de gemiddelde prestatie bij A1-urgenties in de gehele RAV-regio over een periode van een jaar. In 95% van de A1-ritten moet de ambulance binnen 15 minuten bij de patiënt zijn. Dit is een planningsnorm om te bepalen hoeveel ambulances ongeveer nodig zijn in een regio. Er is geen wetenschappelijke, zorginhoudelijke basis voor deze norm.
  • A2-urgentie (kans op blijvend letsel / gevolgschade en spoedige behandeling noodzakelijk maar er is geen sprake van mogelijk levensgevaar): binnen ongeveer 30 minuten na ontvangst van de melding.
  • B-urgentie (besteld vervoer): binnen een uur na het afgesproken tijdstip. A1- en A2-urgenties gaan voor op de B-urgentie waardoor er bij de laatste soms vertraging kan ontstaan. RAV Hollands Midden maakt gebruik van enkele zorgambulances. Deze zijn alleen bedoeld voor B-vervoer.
Wanneer mag zwaailicht en sirene worden gebruikt?

Een ambulance is voorzien van optische (zwaailicht)en geluidssignalering (sirene). Het gebruik hiervan is wettelijk vastgesteld en zal alleen worden gebruikt in het belang van de gezondheid van de patiënt.

  • A1-urgentie: altijd met zwaailicht en sirene.
  • A2-urgentie: niet standaard met zwaailicht en sirene. Na het stellen van de diagnose door de ambulanceverpleegkundige kan wel worden besloten dit alsnog te doen.
  • B-urgentie: geen zwaailicht en sirene.
Iets verloren?

Bent u iets verloren rond de inzet van de ambulance? Dan kunt u bellen naar 071-573 0000 of mailen naar info@ravhm.nl.

Zorg voor een zo duidelijk mogelijke beschrijving van het verloren voorwerp. Wij zullen dan intern voor u nader informeren.

Deze site maakt gebruik van cookies. Door deze site te gebruiken gaat u akkoord met het gebruik van cookies. Meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten